van Dana naar Petra, maandag 24 december

In Dana kwamen we in een verlaten dorpje waar ze van de lege huisjes nu hotelkamers maken. Het is allemaal nog in een zeer primitief stadium, de eetzaal was een ruimte met lange smalle tafels. Door alle kieren en gaten kwam de kou naar binnen. Iedereen zat met dikke jassen aan om warm te blijven. Gelukkig hadden we een werkende gaskachel op de kamer dus was het warm toen we naar bed gingen.
Vanmorgen vroeg ontbijten want om 8 uur vertrokken we voor een wandeling door het natuurgebied. De lokale gids kon ons allerlei informatie geven over de planten en dieren. Hij wist ook waar de klipgeiten ongeveer zaten en kon ze ons aanwijzen. Ze hebben zulke schutkleuren dat we ze zonder zijn aanwijzingen nooit gezien hadden. Hij ging onderweg nog een pot thee maken op een houtvuur in een ketel die hij boven het vuurtje hing. Thee met munt en kruiden, heel lekker.
Na terugkomst zijn we vertrokken naar het zuiden. De eerste stop was bij Ash Shubak, een oud kasteel van de kruisvaarders. Het is in 1115 gebouwd door Boudewijn I en was de eerste voorpost van het koninkrijk Jeruzalem. Onder het kasteel is de schrijn van Abu Suleiman al-Dirany, die waarschijnlijk uit de Ajjubische periode stamt.
Daarna nog een uur rijden tot klein Petra, vroeger een welvarende voorstad van Petra omdat zij op de kruising van oude karavaanwegen lag.
De versierde "huizen" zijn de graftombes, de onversierde zijn de huizen waarin de mensen woonden. In de rotsen zijn trappen uitgehakt waarover de overledene naar de hemel kon gaan. Tot 1985 woonden er bedoeïenen in de grotten, toen werd het tot werelderfgoed benoemd en moesten ze allemaal buiten de kloof gaan wonen.